INTEGRALE RENOVATIE VAN EEN ERFGOEDWIJK 

 

Parkwijk Egelsvennen maakt zich klaar voor de toekomst 

 

“Gij woont in de schoonste wijk van België!”, complimenteerde Luc Dhoore in 1975 de bewoners van de nieuwe wijk Egelsvennen. Hij was toen staatssecretaris voor Streekeconomie, Ruimtelijke Ordening en Huisvesting. Een integraal masterplan dat energie, erfgoed en samenleven combineert moet de wijk 50 jaar later een nieuw elan geven.  

 

Erik Schoofs, directeur van de Molse Bouwmaatschappij, Edith Wouters, artistiek coördinator bij het platform voor architectuur en ruimte AR-TUR en Karina Van Herck, onderzoeker bij het agentschap Onroerend Erfgoed, vertellen hoe ze met een divers team en hedendaagse ambities het pilootproject in Vlaanderen aanpakken. 

 

 

Portretfoto van Erik Schoofs en Edith Wouters

Erik Schoofs, directeur van de Molse Bouwmaatschappij,
en Edith Wouters, artistiek coördinator bij het platform voor architectuur en ruimte AR-TUR

 

 

Hoe uitzonderlijk is deze wijk? 

 

Karina: “Tussen 2011 en 2016 voerden we een onderzoek naar de erfgoedwaarden van sociale woonwijken in Vlaanderen. Toen hebben we 24 gelijkaardige ‘tapijtwijken’ geïnventariseerd, waarvan tien met een hoge erfgoedwaarde. De wijk Egelsvennen is uniek door zijn natuurlijke inplanting in het bestaande bos en grote open ruimtes.” 

 

“Het idee van een collectieve tuin is een erg vernieuwende manier van verkavelen. Enerzijds heb je compacte woningen en anderzijds behoud van grote open ruimtes. De wijk is bovendien autoluw met grote voetgangerszones en verschillende speelplekken. De woningen liggen met hun voorkant aan die groenzones en met hun achterkant aan de straat. Gelijkaardige visies zien we vandaag vaker terugkomen, dus de wijk was zijn tijd vooruit.” 

 

 

Beeld van Parkwijk Egelsvennen

 

Sfeerbeeld van Parkwijk Egelsvennen

 

 

Welke uitdagingen kent de wijk? 

 

Edith: “De uitdagingen stellen zich zowel op sociaal, ruimtelijk als energetisch vlak. De oorspronkelijke bewoners vonden een kleine keuken en berging prima. Ze waren ook bijna allemaal van dezelfde generatie of achtergrond. Dat vergemakkelijkte een goed onderling contact. Tegenwoordig heeft iedereen meer spullen en nood aan meer comfort. Bovendien zijn de energienormen strenger geworden en is er een sterke mix en verloop van bewoners in de wijk. Tegen deze veranderingen is de wijk niet meer bestand.” 

 

Karina: “We hebben een sterke individualisering meegemaakt. Vandaag is dat wel aan het kantelen en leggen we de nadruk weer op samenleven. Denk maar aan cohousing of andere deelsystemen. Het is interessant om te onderzoeken of daar kansen liggen voor deze wijk.” 

 

Erik: “Die individualisering uit zich ook in de uitstraling van de wijk. Vlamingen staan bekend om hun koterijen en dat is hier niet anders. De oorspronkelijke ideeën die menselijk contact en eenheid moesten bevorderen, gaan verloren aan hoge tuinmuren, tuinbergingen en heraangelegde voortuinen. Bovendien is er een versnipperd eigenaarschap: eigenaars wonen naast sociale huurders die niet even lang blijven. Daardoor kunnen we niet zomaar alle woningen renoveren.” 

 

Edith: “Omdat er duidelijk een actualisering nodig is, zijn wij al enkele jaren bezig met de Wijkmotor. Dat werkmodel stimuleert een gezamenlijke aanpak voor de wijk van de SHM, het lokale bestuur en de private eigenaars. Het bevordert evenzeer de zoektocht naar koppelkansen en een duurzaam beheer. Met AR-TUR vervulden we tijdelijk de rol van wijkregisseur, met de expliciete ambitie om die rol door te geven. De Molse Bouwmaatschappij heeft een eerste modelwoning gerenoveerd en we stellen momenteel een masterplan op voor de toekomst van de wijk.” 

 

 

Lint wordt doorgeknipt tijdens de plechtige opening

Burgemeester van Mol Wim Caeyens (links) en voorzitter van de Molse Bouwmaatschappij
Georges Claes (rechts) mochten de modelwoning officieel openen.

 

 

Hoe is die modelwoning tot stand gekomen? 

 

Erik: “Door de erfgoedwaarde van de woningen zelf en de wijk als geheel is een traditionele, individuele renovatie niet gewenst. Om alle mogelijke mankementen in kaart te brengen, te verhelpen en de woning energetisch te renoveren, pakten we één woning volledig aan met eigen middelen.” 

 

“We hebben de bestaande woning langs buiten ingepakt met isolatie, zonder het uitzicht van de typische baksteenarchitectuur te verliezen. We lieten de originele baksteen opnieuw bakken en maakten daarmee een nieuwe buitenmuur. De koudebrug aan de betonbalk hebben we opgelost door een prefab betonnen voorzetbalk te plaatsen. Alle ramen zijn vervangen in de originele donkergroene kleur en de indeling van de woning is geoptimaliseerd. Verder is de vloer vernieuwd en voorzien van vloerverwarming. Het resultaat is erg geslaagd, maar er zijn zeker verbeterpuntjes om de renovatie van de andere woningen te optimaliseren. Zo’n grondige renovatie kan enkel als de woningen onbewoond zijn. Wat een extra uitdaging is.” 

 

 

Portretfoto van Karina Van Herck tijdens een uiteenzetting

 

“Het is tijd om het collectieve verhaal dat oorspronkelijk in de wijk aanwezig was, weer aan te wakkeren.”
Karina Van Herck, onderzoeker bij het agentschap Onroerend Erfgoed
 

 

Hoe zal het toekomstige masterplan een antwoord bieden op al deze uitdagingen? 

 

Edith: “Het masterplan zal niet alleen kijken naar de ruimtelijkheid van de wijk, maar ook naar de onderliggende stromen die zo’n wijk doen werken. Qua renovatie liggen er bijvoorbeeld enorm veel kansen in een collectieve aanpak. Er zijn natuurlijk fondsen en subsidies die financieel helpen. Maar een grote troef is dat één grote eigenaar, de SHM, al meer dan de helft van de woningen gaat renoveren. Ideaal zou zijn dat de eigenaars ook van dat schaalvoordeel profiteren. Is een groepsaankoop voor sommige materialen mogelijk? Kunnen ze hun woning mee renoveren? Of kunnen ze hun te renoveren woning ruilen tegen een gerenoveerde woning? Dat zijn erg complexe vragen waarop we een antwoord proberen te bieden.” 

 

 

Sfeerbeeld van Parkwijk Egelsvennen

 

 

Erik: “Met de modelwoning als voorbeeld hopen we de eigenaars in de wijk te overtuigen mee te stappen in het renovatieverhaal. We zullen proberen om per woning een eigen traject uit te werken. Dat moet de eigenaars de mogelijkheid geven om naast een totaal- ook een deelrenovatie te doen. Door middel van bijvoorbeeld renovatiefiches kunnen we hen dan tonen welke ingrepen de meeste impact hebben.”

 

Karina: “Tegelijkertijd moeten we kijken naar hoe de bewoners hun woning kunnen personaliseren zonder de eenheid van de wijk in het gedrang te brengen. Want die eenheid is essentieel voor het erfgoed. Zaken opnemen in de basisakte van een woning kan al een begin zijn, maar het is belangrijk ze ook te handhaven.” 

 

Edith: “Daarbij spelen zowel de erfgoedverhalen als de bewonersverhalen een sterke rol. We proberen aan te tonen dat iedereen deel uitmaakt van de wijk en dat de bewoners samen een sterker verhaal kunnen vertellen. Bewoners hebben een sterke invloed op het uitzicht en dus ook op de unieke erfgoedwaarde van hun wijk.” 

 

Karina: “Het is inderdaad tijd om het collectieve verhaal dat oorspronkelijk in de wijk aanwezig was, weer aan te wakkeren. We moeten de bewoners ervan bewust maken welke voordelen zij hieruit kunnen halen. Niet enkel financieel, maar ook naar leefomgeving en -kwaliteit toe. Denk maar aan een collectieve energievoorziening, deelmobiliteit, gedeeld groenonderhoud, … Dat past allemaal in het oorspronkelijke gedachtegoed van de wijk.” 

 

 

Portretfoto van Edith Wouters tijdens een toespraak

 

“We willen aantonen dat alle bewoners samen een sterker verhaal kunnen vertellen.”
Edith Wouters, artistiek coördinator bij het platform voor architectuur en ruimte AR-TUR
 

 

Wat na de opmaak van het masterplan? 

 

Edith: “Om dit allemaal op lange termijn vol te houden, is er naast geld ook een wijkregisseur nodig die bewoners en andere stakeholders blijft betrekken. De Wijkmotor is een eerste aanzet. De gemeente, de Molse Bouwmaatschappij, AR-TUR, Stuifzand, Campina Energie, Kamp C, de VMSW en tal van anderen, waaronder de bewoners, dachten via deze stuurgroep na over de toekomst van de wijk en vormden de basis voor het collectieve vraagstuk. Tijdens de laatste werksessie bekeken we welke langetermijnengagementen mogelijk zijn. Zo hebben we een groep mensen die jaarlijks samenkomt en die op korte en lange termijn mee hoeder zijn van het uiteindelijke masterplan en de uitwerking ervan.” 

 

“Er liggen dus enorm veel kansen in de integrale aanpak die we voor ogen hebben. Egelsvennen is een pilootproject dat alle soorten woonwijken kan inspireren.”   

  

 

Tekst: Marie Swyzen, projectverantwoordelijke infrastructuur  
Foto’s: Joost Joossen (reportage) en Kelly Donckers (foto Karina Van Herck)